“Waarom geef jij de kleertjes niet? En de ‘popen’ enzo?”
De eerste brief die ik geschreven heb aan mijn moeder, na de scheiding, is kort en duidelijk. We bevinden ons in een vechtscheiding, al is mij dat nog niet bekend. Ik ben pas een jaar of 7. Ik denk dat ik – zelf dus – niet eens wéét hoe je ‘kleertjes’ schrijft, het was waarschijnlijk een verzoek van mijn vader aan mijn moeder. Communicatie tussen hen verloopt stroef (understatement).
Dat mijn moeder al enige jaren bezig is los te komen van mijn vader, dat zij dit wil doen in harmonie met zo min mogelijk last voor haar kinderen, weten mijn zus en ik niet. Het enige wat wij weten is dat onze ouders nét gescheiden zijn, dat de kinderbescherming ons heeft gevraagd bij wie we willen wonen en dat we dát nou juist ook niet weten. Dat we niet kunnen kiezen tussen papa OF mama. En al helemaal niet DURVEN kiezen. En kiezen waaruit en waarvoor eigenlijk? Hoe is een leven zonder papa EN mama?
Bijzonder voor die tijd (1978/1979) is dat mijn zus en ik worden toegewezen aan mijn vader met een fulltime baan. Hij blijft namelijk in onze eengezinswoning en wij blijven daardoor op dezelfde school, bij onze vriendjes en vriendinnetjes. Wat verder de reden is dat hij het voogdijschap krijgt zullen we pas later weten.
Vanwege de afstand (Noord-Brabant – Amsterdam) wordt de bezoekregeling zodanig dat wij eens in de 2 weken een weekend bij onze moeder en haar huidige partner zijn. Van vrijdagavond tot zondagavond.
Vanaf het moment dat mijn zus en ik zelf kunnen schrijven, start de correspondentie met mijn moeder –d.m.v. ouderwetse handgeschreven brieven op soms het prachtigste postpapier 😊– die tot 1986 zal voortduren, het jaar waarin mijn zus en ik weer ‘terug’ verhuizen naar Amsterdam, naar onze moeder.
Benieuwd naar de vervolgcorrespondentie?
Volg mij gerust op LinkedIn, Instagram en/of Facebook